Drijfvuil visboten deel 1: Zaandam

Door met de rechter muisknop de foto's aan te klikken en te downloaden
kun je ze op een groter formaat bekijken.                         revisie:29-08-2010

                Foto's origineel     Foto's model        Foto's 2010
 

Drijfvuil visboot ANNA II: In bedrijf bij de Gemeente Zaanstad
In 2010 heeft de Anna II een ander kleurtje en de kraan is naar het voorschip verhuisd.

 

zijzicht
zijzicht model
Het origineel
Het model

Model gebouwd tussen september 1988 en november 1990

Na bijna 12,5 jaar bij een bank werkzaam te zijn geweest, zocht ik een andere baan.
Zo kwam ik terecht bij de dienst milieubeheer van de gemeente Zaanstad.

Een hele nieuwe wereld ging voor mij open; van het ophalen van huisvuil tot het bestrijden van ongedierte.
Van het beheren van een vuilverbrandingsoven tot het afgeven van milieu vergunningen aan bedrijven.
Zaanstad ligt in een waterrijke omgeving en om alle sloten, singels en andere waterwegen schoon te houden
had men een zogenaamde drijfvuil visboot in beheer.

 Een stukje historie.

In 1980 werd bij de werf Wed. K. Brouwer aan de Hogendijk een dekschuit naar ‘Zaans model’ omgebouwd voor dit doel.

De "Zaanse maat" (17 x 4,20m) is afgestemd op de sluizen die vanaf de Zaan toegang geven tot het West- en Oostzijderveld,

waar de Zaanse houthandels en zagerijen gevestigd waren.


De zogenaamde drijfvuil visboot begon haar leven in 1930 als de "NVDEM  VII" bij
de Dekschuiten Exploitatie Maatschappij N.V.
In het schepenregister te Amsterdam werd zij te boek gesteld
als ‘ dekschuit, van staal, zonder voor- en achteronder, zonder inrichting tot voortbeweging’.
Gebrand in 1930 nummer 346 B Haarlem, 45 ton.

Na 23 jaar trouwe dienst wordt zij in 1953 eerst verkocht aan
de Coöperatieve Vereeniging Scheepswerf Vooruit UA te Koog aan de Zaan
om een maand later verkocht te worden aan N.V. Dekker’s Houthandel,
om vervolgens in 1957 over te gaan naar Dekker’s Scheepvaart Onderneming N.V. te Zaandam.
Hier kreeg zij de naam "DSO 19" en blijkt dat de waterverplaatsing 42,619 kubieke meters is.

Op 40 jarige leeftijd (1970) wordt zij gekocht door N.E. Post koopman te Uitgeest
(de latere eigenaar van scheepswerf v/h wed. K. Brouwer). 
Met ingang van 6 mei 1976 wordt de naam gewijzigd in "ZD 953".
Hier blijft zij tot 1980 dienst doen als dekschuit, om vervolgens omgebouwd te worden.

Navraag bij de werf had geen enkel resultaat, zodat wij moeten aannemen
dat er geen tekeningen van de verbouwing bewaard gebleven zijn.

Technisch werd de ANNA II uitgerust met een Samofa dieselmotor van 40 pk type: 4-DL-43 met een Hurth keerkoppeling type: HBW 18-3 R.
Voor het stuurhuis wordt een hydraulische kraan geplaatst van het merk HIAB type: 650, met een maximum hefvermogen van 950 kilo, bij een vlucht van 6,2 meter.
De kraan werd voorzien van een vijf armige poliepgrijper.
In 2010 is de kraan naar voren verplaatst en is een HIAB 080 geworden

Het opgeviste vuil kon gestort worden in een bun van 5,76 meter bij 3 meter, welke maximaal 1,66 meter diep is.
Achter het stuurhuis bevind zich de accommodatie voor de bemanning.
In verband met de vaste bruggen is de bovenkant van het stuurhuis demontabel, waardoor een lage kruiplijn verkregen werd.
Op 7 december 1981 wordt zij in dienst gesteld en het volgende jaar wordt de vaarvergunning afgegeven.

Waar de naam ANNA II vandaan komt, kon ik niet achterhalen.
Of er een ANNA I is geweest ook niet.
Het zal in ieder geval geen drijfvuilvisboot geweest zijn.

Volgens het schepenregister rustte er in 1930 een fl 8.000,= grote hypotheek op.
De tweede wereld oorlog en de vooruitgang in de jaren '60 en '70 doen de verbouwing
en aanschaf in 1981 op fl 121.009,= uitkomen.
De inflatie zorgde dus voor een waarde stijging van 1.000 %.

Voor de gemeenteraad was dit nog altijd goedkoper dan een nieuw schip aan te schaffen.

Jaarlijks wordt er zo’n 40 ton aan drijvend vuil uit de Zaanse wateren verwijderd.
Steden als Amsterdam en Rotterdam kennen ook dit soort vaartuigen, maar dan is er sprake
van speciale ontwerpen,  waarvan er dan meerdere in de vaart zijn.
De tekeningen daarvoor heb ik in mijn bezit, maar daar kom ik later nog wel eens op terug.

Het model


De tekening

Omdat er geen tekening van de verbouwing was en de oorspronkelijke werf
niet meer bestond, zat er niets anders op om zelf de schuit te gaan opmeten.
Op een zonnige dag in juli 1988 heb ik vrij genomen en gewapend
met fototoestel  meetlint en ruitjes papier ben ik aan de slag gegaan.
Het onderwater schip werd op basis van summiere gegevens in geschat,
omdat vlak, voordat ik er kwam werken, van het schip net
was geknipt en geschoren, zodat het nog 3 jaren zou duren,
voordat het weer op de helling ging
Uit gesprekken met de schipper en andere mensen,
kon toch het een en ander gereconstrueerd worden.
Ook heb ik nog geprobeerd om een werf te vinden,
waar dekschuiten werden gemaakt, maar helaas zonder succes.
Door de opgenomen maten te combineren met de foto's,
was het toch mogelijk om zelf een tekening te maken.
Vandaar dat er op verschillende foto's krassen en ballpointlijnen staan.
(helaas zijn de originele foto's zoek geraakt)
Door gebruik te maken van de aanwezige pikhaak
kon ik de diepte van de bun op diverse plaatsen meten
en door zowel binnen als buiten maten te nemen,
konden de verschillende afstanden worden bepaald.

boeggangboord


Het grootste probleem was de diepgang van het schip,
alsmede de hoek waar onder de zijkanten naar binnen hellen.
De combinatie binnen maten van de bun en het stuk
dat boven het dek uitsteekt bepaalde de minimum diepte van de bodem.
Als men daar de spantdikte bij op telt en ook weet dat er een waterafzuigput
in de bun zit, dan kan men de maximale diepte van de bodem bepalen.
De basislijn voor de tekening werd dan ook de bovenrand van de bun.

Door middel van een waterpas en een gradenboog kon
de hoek van de zijden op 70 graden worden vastgesteld en het boegstuk op 50 graden.
De dekhuizen zelf leverden geen probleem op, omdat ze als een blokkendoos waren uitgevoerd.
De dekronding (dwarsscheeps), zeeg (langsscheeps) zijn een totaal ander verhaal,
waarbij door middel van de foto’s, kranten knipsels, etc . gezocht werd naar een ‘juiste’ ronding.
Gegeven bepaalde maten was het meer een kwestie van kijken en proberen,
net zolang tot het er goed uitzag.

De tekening (schaal 1: 50) is qua zijaanzicht van de opbouw en vorm
van de bun exact en ook het boven aanzicht klopt.
De voor en achter spiegel zijn volgens de juiste maten,
maar de hoek kan een kleine afwijking vertonen.

De totale lengte is 17 meter bij een breedte van 4,1 meter.
De holte is 1,15 meter met een vrijboord van 0,35 meter.

De kraan is gereconstrueerd uit de onderhoudshandleiding van Hiab,
die ik net zo lang vergroot heb tot ik de juiste schaal ten opzichte van het model had.

 

De bouw

Op 27 september 1988 schrijf ik dat de spanten op de kiellat en bodemplaat zijn gelijmd
en dat ik het weekend daarvoor de kop en kont in vorm heb proberen te krijgen.
Met stroken karton probeer ik het geheel uit te lijnen.
Bijna wanhopig schrijf ik : De boegen hebben de neiging voorover te hangen,
ondanks de ronding die in het vlak is meegenomen.
Waar worden nog dekschuiten gebouwd ????????

Het drama schijnt nogal mee te vallen want op 27 oktober 1988 schrijf ik
dat de romp klaar is en in de verf gezet.
Blijkbaar heb ik de eerste boegen er weer afgesloopt en nieuwe gemaakt.
Commentaar: Op afstand gekeken ziet het er als een dekschuit uit,
zij het met iets te weinig ronding.

De bodem bestaat uit vliegtuigtriplex van 0,3 mm, met daarop spanten van eikenhout.
(zie foto)

Inmiddels ben ik begonnen met de inbouw van de bun.

in aanbouw

Ook hier gebruik ik berkentriplex voor, terwijl ik de steunen aan de buitenkant
maak door vierkante latjes diagonaal te splitsen

Om 14 stuks te maken, heb ik een 30-tal nodig, omdat ze zelden echt recht zijn.
Dit is het nadeel van werken met hout, omdat de nerf bepaald hoe de splitsing zal lopen.
Door voorzichtig te schuren krijg je uiteindelijk de juiste maat.
Al bouwend in het weekend komen er vragen los, die ik dan in de volgende week
probeer op te lossen.
Navraag leert dan ook dat er rekening gehouden dient te worden
met de volgende  wetenswaardigheden:

Roer en schroef steken niet onder de bodem uit.

Het vaargedrag is belabberd, wegens  te weinig motorvermogen
en het ontbreken van een kiel.

De houten opbouw van de stuurhut is wegneembaar,
vandaar dat er een knik in het dak zit

16 november 1988

Op de romp de eerste berghouten aan gebracht ( 3 x 1,5 mm)
Het bovenste berghout steek boven het dek uit en zit vast geklonken
aan de scheepswand en hoekprofiel voor het dek. ( zie foto)
Het latje rond geschraapt door middel van de sleuven, die in de achterkant
van een Stanley mesje zitten.
Het 2e berghout zit 13 centimeter onder het eerste,
maar loopt in de boeg en achterkant naar het 1e berghout toe.
Als deze beiden zijn aangebracht is met het oog goed vast te stellen
of de rondingen correct zijn.
Er ontstaat dan een vloeiende lijn, hetgeen de charme van
een goed gebouwde dekschuit onderschrijft.

De ombouw van het stuurhut tot halve hoogte opgezet en de vloer aangebracht.
Er zit een trap naar kajuit, stuurboord achter.
Hoekpunten kajuit opgesteld door middel van ronde paaltjes
en aan de bovenkant verbindingslatjes gemonteerd.
De dwarsscheepse dekronding gemaakt door in het midden
een lat aan te brengen van 2 mm dik en twee latjes van 1 mm dik op de kwart breedte.
Door zachte schuurbewegingen dwarsscheeps de zaken voldoende rond geschuurd
om een lijmvlak te krijgen voor het dek.

voorvoor origi

De kraan

Wanneer ik precies met de kraan begonnen ben weet ik niet meer,
maar vanaf het begin wilde ik wel dat het geheel beweegbaar zou zijn.
Om dit te bereiken heb ik van messing buis (rond en rechthoekig ) de kraan opgebouwd.
De staande buis wordt ingezaagd aan de bovenkant en de flappen worden recht gebogen.
Hieromheen wordt van messing plaat een U-vormige steun gemaakt,
die aan de bovenkant de kraanarm zal dragen.
De diagonale cilinder, die de kraanarm omhoog drukt,
bestaat uit twee delen, waarbij het dikste gedeelte, door middel van een pennetje
aan de staander scharnierend wordt vastgemaakt.
(zie opengewerkte tekening; helaas verloren gegaan)
De dunne diagonale cilinder wordt ook met een pennetje vast gemaakt
aan het eerste deel van de kraanarm, die een omgekeerd U-profiel heeft.
De pennetjes zorgen ervoor dat de cilinders niet te ver in elkaar kunnen schuiven.
Het is dus belangrijk om de beide cilinders een juiste lengte mee te

geven
Het tweede gedeelte van de kraanarm is ook een omgekeerd U profiel,
met hierin ook weer een dubbele drukcilinder,
die ook weer met pennetjes is vastgezet,
en er is ook weer rekening gehouden met de lengte van de cilinders
om in gevouwen de juiste hoek te kunnen maken.
de opengewerkte tekening is helaas verloren gegaan.

Het 3e en 4e deel van de kraanarm zijn gemaakt van rechthoekig messing profiel,
waarvan de maten direct van de tekening zijn genomen.
De daarop liggende druk cilinders zijn weer van messing rond.
Om de drukleidingen te imiteren heb ik een stroomdraad van een fietsverlichting genomen.
Het was tevens de bedoeling om de poliep armen ook beweegbaar te maken,
maar dat gaf technisch zoveel problemen, dat ik daar vanaf heb gezien.
Uiteindelijk is op het definitieve model alles vast gezet, om beschadiging te voorkomen.

kraankraanmodel

 

 

 

 

 

 

 

De volgende aantekeningen zijn van 7 mei 1989.
 
De ANNA II schiet al aardig op, alleen de grijper voor de kraan levert een probleem op (poliepbladen).

De boog kan niet altijd gespannen zijn.

Tussentijds een halfmodel gebouwd van een z.g. Rustler 31,
een ontwerp uit 1968 van Holman & Pye uit Essex Engeland.(zie foto)
Ontworpen als een polyester jacht, heb ik de uitvoering in blank hout gedaan
en daarna gelakt.
De klassieke lijnen van een langkieler komen zo goed tot uiting.
Op mijn lijstje ‘ Nog te maken’ staat een schroef, ploegschaaranker en een rooster in de kuip. 
De zeerailing voor en achter zat er dus al op .
Van de schroef is het nooit gekomen, maar het overige wel.
Jaren lang heeft hij in de kamer gehangen, samen met de Eastport pinky
(zie modelbouwer januari 1969
en een vischhoeker naar een tekening uit de platenatlas, die behoort bij
het boek "Handleiding tot den burgenlijken scheepsbouw" van F.N. van Loon ( 1838 ).

Die zomer gaan we op vakantie in Ierland.
In de haven van Cork ligt de ‘Cill Airne’ een tender die passagiers
aan boord van Holland Amerika schepen bracht,
toen Atlantische reizen nog heel gewoon waren.
De laatste Atlantische reis van de Nieuw Amsterdam (1938) heb ik nog mogen meemaken,
zodat dit een stukje jeugd sentiment genoemd mag worden.
Ondanks,dat wij met paard en wagen door het zuiden van Ierland trokken,
werd het voor een bootjes liefhebber een bijzondere ervaring.
Voor het eerst zag ik curracks in het echt en de aanschaf van het boek ‘The Brendan Voyage’ van Tim Severin was dan ook  haast vanzelfsprekend.
Hij roeide en zeilde met een leer overtrokken boot van Ierland naar Amerika.

Ook heb ik de bouwplaat van de Brendan aangeschaft,
zodat thuis weer eens ouderwets geknipt en geplakt kon worden.

Een currack is een roei/zeilboot die gemaakt is van latten, met daar overheen een huid van stof of leer.

in volle glorie
 

 De Rustler en de drijfvuilvisvlet gebroederlijk bij elkaar.

 

papier
hout
Het papieren model
De vulling aan de binnenkant

ANNA II vervolg

Het stuurhuis

Herfst 1989

Omdat het schip van staal is en de opbouw van het stuurhuis van hout,
heb ik met teakhouten latjes ook het stuurhuis,
als losse onderdelen in elkaar gezet.
Ik heb de ramen (perspex) als basis genomen en met fineer 0,1 mm dik de zaak opgebouwd.
Een aardig detail is de scheepshoorn aan de stuurboordzijde.
Dit soort kleine details maken het model levendig.
Aan bakboord, naast het stuurhuis staat de bun voor de gasfles, op het model inclusief ketting uitgevoerd.

Hoewel het model nooit gebouwd is om te kunnen varen, blijkt uit foto's,
dat ik het toch geprobeerd heb.
(helaas ook deze foto's zijn verloren gegaan.)
( De zoveelste test om te kijken of het er natuurgetrouw uitziet)

stuurhuisstuurhuismodel
Op zondag 5 november 1989 maak ik weer een van de vele lijstjes van wat ik klaar heb en/of wat er nog moet gebeuren:

Model iets hellend achter over geplaatst.( reden: gewicht van de motor en brandstof- en watertank)

Hang- en sluitwerk op het voorluik aangebracht.

Antenne op het stuurhuis geplaatst.

Cylinders op de poliepen geplakt .(messing pijp)
Drukleidingen gemonteer
d en het geheel mat rood geschilderd.

Pikhaak op bun gemonteerd
 klaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet origineel, maar wel fleurig    Extra ogen op het dek geplaatst en geschilderd.   

Opstaande randen huis en bun wit geschilderd   

Windhapper gemaakt van een houten kraal   

Potje voor ‘Waterstaat geel’ mee naar het werk nemen.   

Dit is de originele verf, zodat je het niet authentieker kunt doen.

Het betekend wel dat alles dat geel is opnieuw geschilderd moet worden
en de letters ook weer opnieuw moeten worden aangebracht.
Dit laatste was niet erg, omdat de gebruikte letters te klein waren.
Nog te maken bestond uit : een schroef met drie bladen, een bezem, een emmer en een kratje.
Ook moet ik op jacht naar autobanden, die hier en daar als stootkussen rond de romp hangen.
Een klein detail is de afvoer die aan de stuurboord zijde van de accommodatie zit.
Uiteindelijk gebruik ik daarvoor de binnenkant van een Bic ballpoint (kluifmodel)
Omdat ik het model aan de dienst wil schenken, moet ik nadenken over de vorm van de onderplank en de kast, om het geheel onder te plaatsen.
Ook moet er een plaatje komen met de tekst: Drijfvuil visboot "ANNA II" bouwjaar romp 1930, bouwjaar opbouw 1981, schaal ca. 1 : 25

De kast wordt uiteindelijk gemaakt van 8 mm dik perspex, waarbij de zij- en bovenkanten door middel van 2 mm dikte messingschroeven aan elkaar gezet worden.
Gaten voorboren met 1,8 mm en vervolgens voorzichtig tappen.

Op zondag 19 november 1989 vermeld ik dat ik alles opnieuw geschilderd heb
en de juiste letters heb aangebracht.
Een week later bestel ik het naamplaatje.
Vervolgens zal het nog een jaar duren voordat de kast is gemaakt en het model naar de werf van de dienst milieu beheer Zaanstad gaat.

Inmiddels staat de Amsterdamse SR 34 "Ing A.M. Pingen" opstapel en heb ik de tekening van de Rotterdamse "Roteb 5" in huis.

 dekhuis

 

zij-dekhuis

draaistukgrijperdetail


kraagrijper

bedektkraan

bijna afzij in aanbouw



zonder kraan

 

 

 

In 2010 kwam ik de ANNA II weer tegen op de Zaan.

Er is wel het een en ander veranderd, maar de basis is nog steeds hetzelfde.

ANNA II in nieuwe kleurenDrijfvuilvisser Zaandam

De kraan is vervangen en naar het voorschot verplaatst

Drijfvuilvisser ANNA II 2010Stuurhut drijfvuilvisser

Met deze blauwe kleur is het een opvallende verschijning

Zaandam Drijfvuilvisser Anna II

80 jaar oud, maar nog steeds functioneel (1930 - 2010)

Conclusie

Ik heb de drijfvuil visboot niet gebouwd omdat hij mooi is.
Maar dit soort bedrijfsvaartuigen verdient mijn inziens veel respect
vanwege de nuttige taak die zij vaak ongezien en jarenlang uitvoeren.

Het bouwen is een soort van ultieme uitdaging, die alle talenten van een modelbouwer
uit de kast haalt; tot en met het talent van schrijver.

Heerhugowaard   14 oktober 1997                           Internet publicatie: 8 februari 2005

Ebe de Jong                                                                    Geheel herzien: 29-08-2011

Ga naar :  Amsterdam /  Ir. A.M. Pingen / SR 34

Ga naar :  Rotterdam /  Roteb 5

 

Naar mijn hoofdpagina